Na de ontdekking van Amerika vestigden de Spanjaarden en Portugezen zich in Zuid- en Midden-Amerika. Zij gebruikten slaven in goud- en zilvermijnen en later ook op de suikerplantages. De Spanjaarden en Portugezen zette eerst krijgsgevangenen aan het werk, maar kwamen al snel mensen te kort. Daarom begon men in de zestiende eeuw mensen uit Afrika te kopen, die moesten werken in Amerika . Aan deze handel wilden ook de Nederlanders geld verdienen , daarom richten de Staten Generaal der Nederlanden de West Indiche compangnie op . Net zoas de Oost Indische Compangie ( VOC )
Slavenschip
Voor de slavenhandel huurde de WIC schepen. Meestal waren alleen de kapitein en de officieren uit Nederland afkomstig. Voor het overige personeel werd buiten Nederland gezocht , want niemand vond het prettig om op een slavenschip te werken.
De reis van Afrika naar Amerika duurde gemiddeld 81 dagen, maar voor er vertrokken kon worden moest het schip eerst vol zijn met genoeg eten , drinken , dat noemen we : proviand. Een slavenschip bracht meestal vier- tot vijfhonderd slaven naar Amerika. Hoe langer de reis duurde des te groter was dat je het niet overleefden . Om de sterfte onder de slaven te beperken kreeg de kapitein een bonus voor elke slaaf die levend in de koloniƫn werd afgeleverd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb